Deze maand is in het tijdschrift Limosa een artikel verschenen over de ruiplaatsen van de casarca in Nederland. Vanuit heel Midden-Europa verzamelt een groot deel van deze eendensoort zich in de zomer in ons Eemmeer. Ze vinden hier rust en voedsel in een kritieke periode van hun leven gedurende welke ze bijna een maand niet kunnen vliegen vanwege het wisselen van de vleugelveren. Het aantal pleisterende vogels in het Eemmeer nam zelfs zo sterk toe dat het de totale geschatte omvang van de populatie overtrof en dit trok de aandacht van de wetenschappers. Waar komen deze vogels vandaan?
Het artikel begint:
Sinds halverwege de jaren negentig ruien toenemende aantallen Casarca’s op het Eemmeer. Het gaat om aantallen die vele malen groter zijn dan de betrekkelijk kleine broedpopulatie in Nederland. Het achterhalen van de herkomst van deze vogels en het doorgronden van de achtergronden van de toename en verdere uitbreiding van ruiplaatsen, vormden aanleiding om de Werkgroep Casarca Nederland op te richten. Hier presenteert de werkgroep de resultaten van haar onderzoek naar de aantalsontwikkeling, herkomst en ruiecologie van Casarca’s in Nederland.
In de zomermaanden worden jaarlijks toenemende aantallen Casarca’s Tadorna ferruginea gemeld in Nederlandse wateren. Al in de jaren negentig werd duidelijk dat het tenminste voor een deel gaat om vogels die zich net als Bergeenden in de zomer concentreren op geschikte locaties om er de vleugelrui door te maken. Aanvankelijk was vooral de Friese IJsselmeerkust favoriet, maar sinds 2001 vond een sterke uitbreiding plaats in het westelijk deel van het Eemmeer. De aantallen hier zijn veel groter dan de verwilderde Nederlandse broedpopulatie van 10-30 paren. Er is gesuggereerd dat mogelijk Duitse vogels naar Nederland komen om er de vleugelrui door te maken, maar ook de destijds bekende omvang van verwilderde broedpopulaties in Duitsland en andere West-Europese landen was te klein om de overzomerende aantallen te verklaren . Om die reden werd en wordt nog steeds volop gespeculeerd over de mogelijkheid dat het wilde vogels betreft uit ZuidoostEuropa of zelfs verder oostelijk.
De conclusies van het onderzoek zal ik hier niet uit de doeken doen, daarvoor kunt u bijgaand pdfl ezen, maar het artikel onderstreept in ieder geval de unieke waarde van het Eemmeer.
Het beeld is onjuist dat de natuur in onze overbevolkte Gooi en omstreken bestaat uit kruimelwerk, dat vooral dient als franje voor de recreanten. Dit onderzoek toont eens te meer aan dat er wel degelijk gebieden zijn met een hoge natuurwaarde. Deze gebieden zijn uniek en van cruciaal belang voor de overleving van in het wild levende dieren. Het is aan ons om dit zo goed mogelijk te beschermen.
Het volledige artikel (met als co-auteur Dick Jonkers) is hier te lezen.
Limosa is het tijdschrift van Sovon en de de Nederlands Ornithogische Unie en publiceert resultaten van onderzoek, tellingen en waarnemingen van in Nederland voorkomende vogelsoorten.
De teksten van de artikelen zijn zeer toegankelijk en een abonnement is voor onze leden een aanrader. Het abonnement kan worden gecombineerd met een lidmaatschap van Sovon.
Op de volgende pagina is te vinden hoe u dit aan kunt vragen:
https://www.sovon.nl/nl/limosa