Inloggen

banner 3origineel20170118

bannerzeearend3

Al vanaf 1992 worden in de Eempolder de nesten van weidevogels beschermd. Eerst lag de nadruk vooral op de bescherming van de eieren, de laatste jaren probeert men tot een meer geïntegreerde en effectievere bescherming van de weidevogels te komen. Hier het verslag van de coördinatoren Frits During en Gert Bieshaar.

Het gebied waarin wij werken is het Westelijk Eemgebied; het wordt begrensd door de Eem in het oosten, het Eemmeer in het noorden, de A27 in het westen en de A1 in het zuiden, de Eempolders in Eemnes (Utrecht) en een klein stukje Blaricum (Noord-Holland).

Van oudsher lag het accent op ‘nestbescherming’ bij beweiding en maaien. In de loop van de tijd – en vooral de laatste jaren – is het aspect van de bescherming van de jonge vogels (‘pullen’) erbij betrokken.

In 1992 begon Marc van Houten met het zoeken en beschermen van nesten in enkele percelen in het Noord-Hollandse deel, de Oostermeent. Sindsdien zijn we voortdurend gegroeid.

Overzicht van het aantal nesten vanaf het seizoen 2007.

Soort2007200820092010201120122013201420152016
Bergeend               2 1  
Bontbekplevier 14 12 7 12 9 8 3 4 5 8
Gele Kwikstaart       3 5 4 4 6 3 4
Graspieper 1       1 2 2 7 3 4
Grutto 95 139 68 85 76 90 101 130 140 102
Kievit 571 494 471 490 429 388 346 339 241 228
Kluut 8 17 2 2   1   1   2
Krakeend 1 1 1   2 5 3 9 3  
Kuifeend         2     2    
Scholekster 25 32 37 50 46 36 43 35 48 30
Slobeend 14 6 3 8 8 8 5 13 7 5
Tureluur 30 43 39 56 53 48 58 64 66 49
Veldleeuwerik   1     1 1 1     2
Wilde eend 3                  
Witte Kwikstaart           1        
Zomertaling   1     2 2 1 1   1
  --- --- --- --- --- --- --- --- ---  ---
Totaal 762 746
628
706 634 594 567 613 517  435
                     
  2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016
Aantal belopen ha. ± 896 ± 921 ± 909 ± 952 ± 962 ± 938 ± 960 ±900 ±840 ±610
Aantal boeren 42 42 41 40 39 38 37 37 33  
Aantal vrijwilligers 40 39 38 33 37 36 37 33 32 34 

De vergelijkbaarheid van de aantallen beschermde nesten na 2009 met die van de jaren ervoor is niet zonder meer mogelijk; het SNL-beheerpakket ‘uitgesteld maaien’ wordt toegepast vanaf 2010. Voor 2015 bijvoorbeeld gold dit voor 92,5 hectare weiland, wat inhoudt dat pas gemaaid wordt als alle nesten uit zijn en de pullen al flink zijn gegroeid. In deze terreinen hebben we geen nesten gezocht en deze missen we dus ook in het vermelde aantal van 2015. Wel is er geprobeerd door middel van observatie op afstand en tellen van alarmerende vogels, een schatting te maken van wat er in dat gebied heeft gebroed.

LapwingCa. half maart gaan we met ploegjes van 2–4 mensen het aan zo’n ploegje toegewezen gebied bekijken en proberen de nesten van weidevogels te vinden. Bij een gevonden nest zetten we 2 stokjes ca. 10 meter van elkaar, met het nest ertussenin, en noteren dat in een zgn. veldboekje, met datum, aantal eieren en soort vogel. Om nodeloze verstoring te voorkomen, worden eenmaal per week de percelen gecontroleerd op nieuwe nesten en worden de gevonden nesten, als ze niet meer worden bebroed, bekeken op de afloop van het broeden. Eventueel verlaten of gepredeerde nesten worden onderzocht om de reden van het verlaten vast te stellen, of in geval van predatie, zo mogelijk de soort predator; hiervan wordt weer aantekening gehouden in het veldboekje. Als een nest is uitgekomen – te deduceren uit de resten van eierschalen – wordt dit vermeld. We houden contact met de boeren om te weten of ze gaan maaien of de koeien in het land laten. De boeren bemesten, eggen, slepen en maaien ruim om de nesten heen en in geval van beweiding zetten we 4 stokken in een vierkant van 5 bij 5 meter en spannen er schrikdraad om het nest. Als de boeren maaien en er zitten pullen in het lange gras, proberen we hen naar veiliger plaatsen te ‘verjagen’, eventueel tijdens het maaien de jonge vogels te redden. Als er een aantal nesten dicht bij elkaar zitten, laten de boeren een groter stuk eromheen staan.

Met een flink aantal boeren zijn afspraken gemaakt om gedeeltelijk later te maaien en / of vluchtstroken te laten staan. De boeren willen heel wat moeite doen om legsels en jongen te sparen; ze krijgen redelijke vergoedingen voor hun extra inspanningen en het minder efficiënt kunnen werken. We helpen ze met de administratie die hiervoor nodig is. We kunnen constateren dat dit een goede ontwikkeling is.

April is onze drukste maand; het seizoen loopt tot half juni. Minstens één dagdeel per week moet je beschikbaar zijn. Dat mag ’s morgens en/of ’s middags zijn, op werkdagen en zaterdag, in overleg met de coördinatoren en de ‘ploeggenoten’. Voor aanvang van het seizoen is er begin maart een ‘startavond’ en in november komen we bij elkaar om het seizoen te evalueren.

De gegevens over het verloop van de broedsels worden verwerkt tot een jaarverslag en in detail doorgegeven aan Landschap Erfgoed Utrecht; deze organisatie coördineert de vrijwilligerszaken in de provincie en steunt ons met raad en daad, spullen, formulieren etc. De gegevens worden provinciegewijs verwerkt tot een jaarverslag ed. en komen per saldo landelijk samen.

Vanaf 2010 is “Het Subsidiestelsel Natuur- en Landschapsbeheer (SNL)” van toepassing in Eemland. Dit stelsel is een landelijk uniform subsidiestelsel waaraan provincies eigen (regionaal) maatwerk kunnen toe-voegen. Centraal in het nieuwe stelsel staat het Natuurbeheerplan, met nieuwe beheertypen; per beheertype (per beheerpakket) wordt een vergoeding bepaald. De beheertypen worden vastgelegd op de beheerty-penkaart en de ambitiekaart; dit is de kern van het plan. Er zijn delen van Eemland waar beperkingen gelden, ook voor het weidevogelbeheer. Het plan wordt vastgesteld door Gedeputeerde Staten.

Het accent is duidelijk verlegd van enkel legselbescherming naar legsel- en kuikenbescherming. Heel het westelijke Eemgebied valt onder het nieuwe regime.

GruttoHet markeren van de gevonden nesten verandert niet; dan kan de boer bij het bewerken rekening houden met de nesten. Als de nesten zijn uitgekomen, begint de kuikenbescherming. Verschillende beheerpakketten helpen de kuikens daarbij. De vrijwilligers kunnen helpen bij het lokaliseren van kuikenfamilies; zij zijn wat de kuikens betreft, de oren en ogen in het veld, waardoor adequate beschermingsmaatregelen mogelijk zijn.

Op initiatief van Vogelbescherming Nederland hadden 2 boeren 2 jaar een hoogwatersloot in hun percelen van 1 maart tot 1 juni; dit als proef. Dit heeft een vervolg gekregen: 10 boeren hebben dit in 2015 gedaan, ook voor greppels. Dit zorgt voor een zeer groot vogelbezoek. En omdat de boeren op de naastliggende percelen een 1-juni-pakket (uitgesteld maaien) hebben afgesloten, broedden er heel veel vogels in de naaste omgeving. Het was dit jaar zeer effectief; een flink aantal lang-snaveligen – zeker honderden (zeker ook doortrekkers) – zijn beter geconditioneerd aan het broedseizoen begonnen. Een aantal boeren heeft hiervoor een pomp aangeschaft; ze leenden/huurden, die ook van elkaar. In het algemeen worden de plas-dras-kosten deels gecompenseerd door extra vergoedingen uit een pot, die door donoren, zoals het Landschap Erfgoed Utecht, de gemeente Eemnes de Vogelwerkgroep Gooi en Omstreken en Ark & Eemlandschap wordt gevuld.

Voor verdere informatie kunnen de coördinatoren worden gebeld:

Gert Bieshaar, Zevenenderdrift 16, 1251 RC Laren, tel. 035- 5311002
Frits During, Klaproos 23, 3755 HW Eemnes, tel. 035-5310902

Mailen kan uiteraard ook, zie de contactpagina.