Inloggen

banner 3origineel20170118

bannerzwartesten

r

kolganskl‘Er zijn ganzen gevangen’ hoort Engbert van Oort op zijn telefoon. Hij pakt onmiddellijk zijn spullen bij elkaar en rijdt naar de Eempolder waar ganzenflapper Tonnie Loman zes Kolganzen onder zijn net heeft gekregen. Ik mag ditmaal mee omdat ik regelmatig ringen aflees en wil wel eens zien hoe het ringen van de ganzen in zijn werk gaat op de vangplek aan de Noord Ervenweg, waar Tonnie samen met Arie Heinen deze hut bemant.

De ganzen waar het hier om gaat zijn Arctische ganzen, die broeden in Noord-Rusland en hier ’in de winters verblijven. De Kolganzen gaan in de loop van maart weer terug naar hun broedgebied. De meeste Brandganzen blijven langer, zelfs in mei kunnen nog grote groepen worden gezien. Ganzen zijn waakzame dieren die zich niet zo maar laten vangen. Het zijn sociale vogels die goed letten op signalen van hun soortgenoten en daar maken de ganzenvangers (of: ‘flappers’) handig gebruik van. Als de ganzenvanger vanuit zijn schuilhut in de verte een groepje ganzen ziet vliegen, dan pakt hij een teuter (megafoon) en probeert met ganzengeluiden hun aandacht te trekken. Dit heeft vaak direct tot gevolg dat de ganzen hun koers verleggen en dichterbij komen.

Tot slot doet Engbert een aluminium ring om de poot van de gans en een zwarte plastic band met drie witte letters of cijfers om de hals. Deze worden ook wel banderol genoemd maar halsband of nekring ligt wat gemakkelijker in de mond. De bovenkant van de halsband is met een viltstift paars aangestipt om te voorkomen dat de halsband per ongeluk omgekeerd wordt omgedaan.
Binnen een uur zijn alle ganzen aan de beurt geweest en kunnen ze worden vrijgelaten. Er is gewacht tot de hele groep compleet is zodat de families na vrijlating weer gezamenlijk op kunnen trekken. Het ganzenonderzoek is door Dick Jonkers in 1996 opgezet en inmiddels zijn er in de Eempolders ruim 25000 ganzen van een ring voorzien.

 

GFfoto1

Ganzen in zicht.

 

Op een paar honderd meter van de schuilhut is een slagnet ingegraven waar de ganzen naar toe gelokt moeten worden. Ook hier zijn speakers geplaatst, die ganzengeluiden kunnen produceren. Als de ganzenvanger ziet dat de interesse van de ganzen is gewekt, dan laat hij vanuit de schuilhut één of meer lokganzen los. Het is de bedoeling dat deze lokganzen bij de vangplek neerstrijken, maar … hoe krijg je ze zover dat ze op de goede plek landen? Aan deze circusact, zoals Engbert het noemt, gaat een lange voorbereiding vooraf. De lokganzen bestaan uit families van gefokte kolganzen. Het mannetje ( de ‘gent’) loopt op de vangplek aan een riempje die met een pin in de grond is bevestigd. De losgelaten lokganzen zijn de jongen van de gent. Deze herkennen de roep van hun vader en vliegen daar linea recta naar toe. En niet alleen daarom, ze weten ook dat er voer wacht op de vangplek. Overdag worden ze in de kooien bij de schuilhut niet bijgevoerd, alle reden dus om naar de vangplek te vliegen.
De overvliegende vogels zien de losgelaten lokganzen invallen en, sociaal als ze zijn, veronderstellen ze dat hier een geschikte foerageerplek is, Als ze zijn geland en terechtkomen in het bereik van het net, dan trekt de flapper vanuit de schuilhut aan een touw dat het slagnet in werking stelt. Via een veermechanisme zwiept het net over de ganzen die geen kant meer op kunnen.

Als Engbert en ik arriveren heeft Tonnie de zes kolganzen al onder het net vandaan gehaald. Ze zitten samen met de familie met vijf jongen die gisteren zijn gevangen in enkele kooien naast de schuilhut. Van boven zijn deze dicht zodat de vogels niet extra gestrests raken doordat ze de lucht niet meer kunnen zien. Eerst gaan we de lokganzen van de vangplek ophalen. Hierbij wordt op een praktische manier gebruik gemaakt van het smalle slootje dat van de schuilhut naar de vangplek loopt. Er is een langwerpig vlot gemaakt met daarop ruimte voor vijf draagkooien. Deze constructie kan zonder al te grote inspanning met een touw naar de vangplek gesleept worden en vice versa. Op veel andere locaties maken de flappers gebruik van een juk waar de draagkooien aan worden gehangen, maar hier kunnen minder ganzen tegelijk vervoerd worden en dit is bovendien een grotere aanslag op je rug. Als een soort trekpaarden trekken Engbert en Tonnie het vlot met vangkooien naar de vangplek. Daar strooit Tonnie wat voer in de draagkooien en de ganzen fladderen spontaan de kooien in, ook de genten waarvan inmiddels het riempje is losgemaakt gaan mee retour naar de hut. Het is duidelijk dat de ganzen de procedure al vele malen hebben doorgemaakt. De dieren zijn gefokt in de tuin van Tonnie dus hij is een bekende verschijning. Ook mijn aanwezigheid lijkt ze niet te storen. Het gedrag van deze lokganzen lijkt nog het meest op dat van een stelletje kippen. En zo laten de ganzen zich rustig op het vlot terugslepen naar de schuilhut.

 

GFfoto2

Engbert en Tonnie trekken de lokganzen op een vlot terug. 

 

 Daar staan ook de kooien te wachten met de ganzen die gisteren en vandaag zijn gevangen. Eén voor één voor pakt Tonnie ze uit de kooi. Uiteraard zijn deze vogels minder gewillig dan de lokganzen, maar Tonnie weet ze telkens stevig bij de bovenkant van hun vleugel te pakken waarna de ganzen zich vrij rustig houden. Eerst worden enkele biometrische gegevens opgenomen: vleugellengte, gewicht, lengte van de kop inclusief de snavel. De cloaca wordt geopend om het geslacht van de vogel te bepalen. En genoteerd wordt of het een adult of juveniele vogel is. De juveniele vogels zijn herkenbaar aan een kleinere kol en het ontbreken van panterstrepen op de buik. Tonnie geeft deze jonge vogels in eerste instantie door als 1e kj (eerste kalenderjaar) maar Engbert stelt dat dit 2e kj moet zijn. Bij vogels weet je nooit wanneer ze precies geboren zijn en daarom wordt bij vogels 1 januari als verjaardag gekozen. Het is 29 januari dus deze vogels zitten in hun tweede jaar.

GFfoto3

De Kolgans ontvangt een halsband.

 

Tot slot doet Engbert een aluminium ring om de poot van de gans en een zwarte plastic band met drie witte letters of cijfers om de hals. Deze worden ook wel banderol genoemd maar halsband of nekring ligt wat gemakkelijker in de mond. De bovenkant van de halsband is met een viltstift paars aangestipt om te voorkomen dat de halsband per ongeluk omgekeerd wordt omgedaan.
Binnen een uur zijn alle ganzen aan de beurt geweest en kunnen ze worden vrijgelaten. Er is gewacht tot de hele groep compleet is zodat de families na vrijlating weer gezamenlijk op kunnen trekken. Het ganzenonderzoek is door Dick Jonkers in 1996 opgezet en inmiddels zijn er in de Eempolders ruim 25000 ganzen van een ring voorzien.

 

Tonnie heeft het vangen in het bloed zitten. Als beroep is hij muskusrattenvanger en in zijn vrije tijd ganzenvanger. Het blijft een hobby want geld verdienen zij er niet mee. Per geringde gans krijgt men een paar euro en dit is net voldoende om het voer en materiaal van te bekostigen.
Samen met Arie is hij in de winterperiode bijna dagelijks in de weer om ganzen te vangen aan de Noord Ervenweg. Er zijn dagen dat zij niets vangen, maar soms ook meerdere vangsten op een dag. Dit seizoen staat de teller op 350, bijna allemaal kolganzen. Dit is opvallend want de brandgans is de talrijkste soort in de Eempolder. Vreemd genoeg zijn er in de andere vangplek in ons regio, in de Bikkerspolder, juist vooral brandganzen die worden gevangen.,
Ganzenflappen is een eeuwenoud beroep dat uitsluitend door mannen wordt beoefend. Traditioneel wordt de kennis van vader op zoon overgedragen. Niet altijd want de zoon van ’Tonnie vangt liever karpers.
Als Engbert en ik weer vertrekken stelt Tonnie zich weer op in de schuilhut. Misschien kan hij nog een slag slaan vandaag. Pas als zijn echtgenote die middag terug komt van haar werk gaat hij ook naar huis. Een lokvrouw als het ware.
De geringde vogels vliegen weer vrij rond en zullen de onderzoekers informatie geven over levensduur, trekgedrag en familiebanden.

 

GFfoto4

Noteren van de biometrische gegevens.

 

Vogels met een uitsluitend een aluminium ring worden meestal pas teruggemeld als ze dood worden gevonden en dit geeft dus maar zeer beperkt informatie. Bij ganzen met een halsband hoeven we niet op hun dood te wachten, want de code kan in het veld goed afgelezen worden.
Ik behoor tot de groep waarnemers die er aardigheid in heeft om codes van halsbanden af te lezen. Dit is niet altijd gemakkelijk en vergt enig geduld. In 2016 is in het Gooi een wedstrijd (‘ring hunt’) gehouden wie de meeste ringen af kon lezen. Het verslag is hier te lezen.
Nauwkeurig kijken is het devies en wachten tot je de code vanuit verschillende hoeken hebt gezien. Verwarring tussen de letters E, B en F is gemakkelijk gemaakt. Nog lastiger is het bij brandganzen die geen halsband krijgen maar kleurringen om hun poten met daarop elk een letter of cijfer. Heeft hij om de linker poot een gele ring (yellow) en rechts een rode (red) met op allebei een letter A dan noteer je de code als YARA. Verder moet je weten dat een zwarte ring de code N (noir) heeft en niet B (black) want de B is gereserveerd voor Blauw. Met deze kennis kun je nu zelf aan de slag. Een telescoop is wel noodzakelijk. Later in het voorjaar scheelt het dat brandganzen meer gewend zijn aan mensen en dichter bij de weg zitten.
Soms zie je geen enkele afleesbare code maar ook is het mogelijk om in een ochtend twintig ringen af te lezen. De waarnemingen kun je invoeren in www.geese.org en je krijgt dan direct ook alle eerder gedane waarnemingen te zien en wanneer en waar de gans is geringd. Dit zogenaamde trackrecord is altijd interessant.
De oudste kolgans die ik heb afgelezen heeft de code SAV. Zij is 19 jaar: in 2004 is ze door Dick Jonkers op de vangplek van de Noord Ervenweg geringd. Inmiddels is ze 73 keer gemeld door waarnemers in Nederland, België, Duitsland, Estland en Rusland. Deze gans vliegt jaarlijks vanuit haar broedgebied in Rusland naar Nederland en heeft er dus meer dan honderdduizend vliegkilometers op zitten.

De trackrecords laten zien dat veel ganzen een favoriete polder hebben waar ze jaarlijks naar terugkeren. In de Eempolder lees ik veel ganzen af die in de Noord Ervenweg zijn geringd en veel minder ganzen uit bijvoorbeeld Friesland. En zijn beide partners geringd dan zie je ze jaar in jaar uit gezamenlijk optrekken. Ze blijven bij elkaar tot de dood hen scheidt.
Maar ondanks deze plaats trouwheid zijn de ganzen reislustiger dan op het eerste gezicht lijkt. Er zijn uitgesproken avonturiers die ’s winters heel Nederland en België doorkruisen en soms zelfs een uitstapje naar Engeland maken. En ook onze vaste gasten uit de Eempolder worden zo nu en dan vanuit Brabant, Zeeland en Friesland gemeld. ’s Nachts slapen de ganzen in grote groepen bij elkaar in plassen en meren. De ganzen in de Eempolder slapen vooral in het Eemmeer waar in het voorjaar de aantallen tot meer dan 10.000 op kunnen lopen. De ganzen kunnen de volgende ochtend weer naar hun favoriete plek terugvliegen maar ze kunnen er ook voor kiezen om mee te vliegen met hun soortgenoten naar andere foerageergebieden zoals Wormerveld, Stavoren, Flevopolder of waar dan ook. Heel Nederland is een netwerk waarbij de slaapplaatsen als een soort hub fungeren.
De Eempolder is door de ruilverkaveling in de zeventiger jaren ernstig gehavend. De grote kavels met engels raaigras zijn vanuit landschappelijk en biologisch oogpunt pijnlijk om aan te zien. In dit verschraalde landschap trachten Natuurmonumenten en het collectief Eemland de broedvogelsoorten zoals Kievit en Grutto te beschermen en dank zij deze gezamenlijke inspanning broeden deze soorten nog steeds in redelijk grote aantallen in het gebied. De meest succesvolle weidevogels zijn echter de ganzen die geheel ongepland enorm in aantal zijn toegenomen en de polder in de winter en voorjaar dynamiek en kleur hebben gegeven. Mensen staan soms met open mond te kijken wanneer grote zwermen brandganzen over hun hoofd vliegen. Er ontstaan ook boeiende interacties zoals bijvoorbeeld grote zilverreigers die hebben geleerd dat ze tussen de ganzen op een snelle manier muizen kunnen vangen. De massaliteit geeft het gebied een internationale allure.

 

GFfoto5

Geringde Kolgans C6B met een Blauwe Reiger

 

De boeren bezien de grote aantallen gras-etende ganzen begrijpelijkerwijs met andere en scheve ogen. In het voorjaar kan de intensiteit van de begrazing zo hoog zijn dat ze de ‘eerste snede’ gras pas in juni kunnen maaien. Zij worden hiervoor financieel gecompenseerd maar de boeren ervaren dit als onvoldoende. Om de boeren tegemoet te komen en subsidie uit te sparen is de provincie Utrecht nu een project gestart om te zien of de ganzen met drones en lasterstralen uit het gebied verjaagd kunnen worden. Het is een pilot dus het is niet zeker hoe dit afloopt.
Als het lukt om de ganzen uit de Eempolder te verjagen dan scheelt dat per inwoner van Utrecht een paar dubbeltjes, omdat de boeren niet meer gecompenseerd hoeven worden en we gaan weer terug naar de vorige eeuw toen ganzen nog schaars waren en Hans Dorrestijn de Eempolder zo bezong:


De temperatuur onwezenlijk: nul graden Fahrenheit
Groot is de leegte. In deze verlatenheid
Hoop je iemand te ontmoeten met een revolver of stilettomes
Die hardhandig je verblijf bekort in de polder van Eemnes

 

5 februari 2023
Dirk Prop